Betekenis van:
middaguur
middaguur (het ~ | meervoud middaguren)
Zelfstandig naamwoord
- dagdeel tussen ochtend en avond; tijd tussen 12 en 18 uur; elk v.d. uren tussen ochtend en avond
"in de middaguren"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Voor het middaguur
- Na het middaguur
- positie: exacte dagelijkse posities (in graden en minuten), voor elke visserijactiviteit of op het middaguur op dagen waarop niet is gevist,