Betekenis van:
middaguur

middaguur (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • tussen de middag; tijdstip van twaalf uur 's middags
"rond/tegen het middaguur"

Synoniemen

Hyperoniemen

middaguur (het ~ | meervoud middaguren)
Zelfstandig naamwoord
  • dagdeel tussen ochtend en avond; tijd tussen 12 en 18 uur; elk v.d. uren tussen ochtend en avond
"in de middaguren"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Voor het middaguur
  2. Na het middaguur
  3. positie: exacte dagelijkse posities (in graden en minuten), voor elke visserijactiviteit of op het middaguur op dagen waarop niet is gevist,