Betekenis van:
midden
midden
Zelfstandig naamwoord
- het centrale deel
"Hij schilderde het midden geel."
midden
Bijwoord
- in het centrale deel
Voorbeeldzinnen
- Duitsland ligt in het midden van Europa.
- De professor hield een college over het Midden-Oosten.
- Hij viel in het midden van zijn toespraak flauw.
- De tijger lag in het midden van de kooi.
- De Alpen liggen in het midden van Europa.
- We zaten in het midden van de kamer.
- De waarheid ligt in het midden van een heelal waarvan niemand de grenzen kent.
- Rustig te midden van woeste golven
- Hou [het] tussen beide uitersten", "Houd het midden
- Dit, wat het midden is en tussen elk van beide is, keuren wij goed
- Midden
- Midden-Oosten.”.
- Midden-/ondernek
- C = midden
- Midden-Oosten.