Betekenis van:
misgaan
misgaan
Werkwoord
- op een verkeerde manier aflopen
"Zijn schone plannen zijn helemaal misgegaan."
misgaan
Werkwoord
- mislukken; mislukken; mislopen; lopend scheef maken; lopend verslijten; verkeerd gaan
"dit plan moet haast wel misgaan"
"het gaat mis met [de suikerbieten dit jaar]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Wat kan er nou misgaan?