Betekenis van:
missen
missen
Werkwoord
- niet raken, niet treffen
"Zijn doel missen."
missen
Werkwoord
- niet halen
"De bus missen."
missen
Werkwoord
- zich vergissen
"Missen is menselijk."
missen
Werkwoord
- niet hebben
"Een album van een stripreeks missen."
missen
Werkwoord
- ontberen
"Die opmerking mist elke grond."
missen
Werkwoord
- de afwezigheid voelen van
"Ik mis je elke dag een beetje meer."
missen
Werkwoord
- afwezig zijn bij
"Dat concert wil ik voor geen geld missen."
mis (de ~ | meervoud missen)
Zelfstandig naamwoord
- dienst v.d. rooms-katholieke kerk; mis
"de mis doen/celebreren"
"de mis horen/bijwonen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
miss (de ~ | meervoud missen)
Zelfstandig naamwoord
- (titel v.h.) mooiste meisje
"miss Holland/België"
Synoniemen
Hyperoniemen
mis (de ~ | meervoud missen)
Zelfstandig naamwoord
- muziek voor een mis
"een mis (van [Palestrina]) uitvoeren"
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Je vrienden zullen je missen.
- Ik zal u allemaal missen.
- Je vrienden zullen je missen.
- We missen je heel erg.
- We missen je heel erg.
- We missen je allemaal heel erg.
- We zullen je heel erg missen.
- Ik begin mijn vriendin te missen.
- Uw vrienden zullen u missen wanneer u weg bent.
- Hij haastte zich om de trein niet te missen.
- Je zal Japans eten in de Verenigde Staten missen.
- Het was ondoordacht van je de bus te missen.
- Ik zal je missen wanneer je weg bent.
- Als we de trein missen, dan gaan we met de bus.
- merken die elk onderscheidend vermogen missen;