Betekenis van:
mondigheid
mondigheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het minimaal 18 jaar oud zijn; het voor zichzelf opkomen
"de mondigheid van de burger/patiënt"
Synoniemen
Hyperoniemen
mondigheid
Zelfstandig naamwoord
- zelfstandigheid v.d. mens
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Aantal geplande acties DG SANCO plant drie verschillende acties ter bevordering van de mondigheid van de consument op het gebied van financiële diensten:
- Er wordt een krediet van 1 miljoen EUR gereserveerd voor een proefproject ter bevordering van de mondigheid van de consument, met name op het gebied van financiële diensten, en van efficiënte en stabiele Europese financiële markten, door middel van scholingsacties en het verstrekken van advies aan de consument.