Betekenis van:
monochroom

monochroom
Bijvoeglijk naamwoord
  • eenkleurig; van één kleur
"egaal monochrome doeken"

Synoniemen

Hyperoniemen

monochroom
Bijvoeglijk naamwoord
  • eenkleurig
"egaal monochrome doeken"

Voorbeeldzinnen

  1. Monochroom
  2. Monochroom
  3. Monochroom testen
  4. Monochroom (behalve fax)
  5. Kleur en monochroom
  6. Xerografie (laserprint), meestal monochroom
  7. Kathodestraalbuizen voor tv-toestellen (incl. voor videomonitors): monochroom
  8. meer dan 4 × 106"actieve pixels" per halfgeleider-«array» voor monochroom- (zwart/wit) camera’s;
  9. meer dan 4 × 106"actieve pixels" per halfgeleider-‹array› voor monochroom- (zwart/wit) camera's;
  10. Vlakbeeldsensoren („progressive scan” Interline CCD-Sensor) voor digitale videocamera’s in de vorm van een analoge monolithische geïntegreerde schakelin met pixels van minder dan 10 μm × 10 μm en met een polychroom of monochroom beeldvenster en een microlenzenarray met één microlens op elke afzonderlijke pixel