Betekenis van:
monteren

monteren
Werkwoord
  • samenvoegen
"een auto monteren"
"een film monteren"

Hyperoniemen

Hyponiemen

monteren
Werkwoord
  • (een film, foto, stuk drukwerk) uit fragmenten in elkaar zetten
"een film monteren"

Hyperoniemen

Hyponiemen

monteren
Werkwoord
  • de juiste beelden achter elkaar zetten
"Ze waren bezig om de film te monteren."
monteren
Werkwoord
  • ergens aan vastmaken
"Je moet eerst het groene plaatje monteren."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Monteren van metalen constructies
  2. Monteren en bouwen van prefabconstructies
  3. De voor de test te monteren hulpapparatuur
  4. Repareren van banden, inclusief monteren en uitbalanceren
  5. aanwijzingen voor het monteren, het gebruik en het onderhoud;
  6. het monteren en optrekken van geprefabriceerde constructies ter plaatse.
  7. Door de voor de test te monteren hulpapparatuur opgenomen vermogen
  8. Installatie: het monteren van systemen en subsystemen in het voertuig, inclusief het laden van software.
  9. Ontwerpen en monteren van apparaten voor de bewaking van industriële processen en van geautomatiseerde productielijnen
  10. Door de voor de test te monteren hulpapparatuur opgenomen vermogen (punt 6.1)
  11. of het monteren van een adaptor is toegestaan voor het geïnspecteerde voertuig.
  12. Aan deze eis moet ook gedurende het vervoer, het monteren en het demonteren worden voldaan.
  13. aanwijzingen om de vergrendeling op de juiste wijze en de juiste plaats te monteren.
  14. Andere maaimachines, om te monteren op of te worden getrokken door een tractor
  15. Volgens de bepalingen van het contract mag FSO dit model produceren en monteren tot […].