Betekenis van:
muil
muil (de ~ | meervoud muilen)
Zelfstandig naamwoord
- grote bek v.e. dier
"zijn muil opensperren"
Hyperoniemen
muil (de ~ | meervoud muilen)
Zelfstandig naamwoord
- slof met open hiel
"op muilen lopen"
"op muilen"
Hyperoniemen
muil
Zelfstandig naamwoord
- de bek van een groot dier
"De leeuw hield zijn prooi in zijn muil."
muil
Zelfstandig naamwoord
- de mond van een persoon
"Hou je grote muil!"
muil
Zelfstandig naamwoord
- / een type schoeisel dat eenvoudig aan te doen is
"Het is erg in de mode muiltjes te dragen."
muil
Zelfstandig naamwoord
- kruising tussen een paard en een ezel
Voorbeeldzinnen
- Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn er in gekropen.
- Paarden-, (muil)ezel- of muildiervlees
- Vlees van (muil)ezels of muildieren