Betekenis van:
muziek
muziek
Zelfstandig naamwoord
- voortbrengselen van het componeren
"De muziek van de componist wordt haast nooit gespeeld."
"De muziek van Bach wordt nog steeds uitgevoerd in nieuwe vormen"
Hyperoniemen
muziek
Zelfstandig naamwoord
- in notenschrift gedrukte of geschreven muziek
"geschreven muziek"
"Ik kan de muziek wel lezen maar heb moeite met het samenspel."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
muziek
Zelfstandig naamwoord
- een door mensen geordend akoestisch fenomeen dat zich afspeelt in een afgebakend tijdsinterval
"De traditionele elementen van muziek zijn: ritme, melodie en harmonie."
muziek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- muziek als kunst
"dat klinkt mij als muziek in de oren"
"daar zit muziek in"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Ik versta muziek niet.
- Hou je van muziek?
- Ik luister naar muziek.
- Hou je van muziek?
- Hou je van muziek?
- Muziek beluisteren doe ik graag, en muziek spelen nog liever.
- Wat muziek betreft, welke soort muziek hoor jij graag?
- Ik heb interesse voor muziek.
- Mijn moeder houdt van muziek.
- Ik hou van muziek, in het bijzonder van klassieke muziek.
- Ik hou van muziek, meer bepaald van klassieke muziek.
- Mijn favoriete muziek is popmuziek.
- Ik hou van klassieke muziek.
- Muziek is de universele taal.
- Ik luister graag naar muziek.