Betekenis van:
nadeel
nadeel (het ~ | meervoud nadelen)
Zelfstandig naamwoord
- iets met negatief effect; andere kant; negatief punt; negatief punt; teleurstelling; tegenvaller; nadeel; kant met schaduw; het slechte
"voor- en nadelen"
"ten nadele van"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
nadeel
Zelfstandig naamwoord
- ongunstige eigenschap
"Het nadeel van een grote auto is vaak het grote benzineverbruik."
nadeel
Zelfstandig naamwoord
- verlies.
"De aandeelhouders ondervonden nadeel van de sterk gedaalde beurskoers."
nadeel
Zelfstandig naamwoord
- nadeel
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Regionaal nadeel
- Bron van voordeel/nadeel
- Aanzienlijk nadeel ten aanzien van herwikkelaars uit andere derde landen
- Totale NCW nadeel van provincie Łódź (exclusief staatssteun)
- Andere belanghebbenden hebben evenmin aangevoerd hierdoor een nadeel te hebben ondervonden.
- Deze voordelen voor WestLB hielden een nadeel in voor Franse banken die in Duitsland actief waren.
- De praktische moeilijkheden [33] van het tolsysteem doen een nadeel ontstaan voor niet-Duitse wegvervoerders.
- Het bijzondere tarief zou zijn bedoeld om dat nadeel aan te pakken.
- Concurrerende bedrijven konden daardoor op het stuk van toelevering van most en ruwe wijn nadeel ondervinden.
- De betrokkene mag door de uitoefening van zijn functie geen enkel nadeel ondervinden.
- Dit doet een nadeel ontstaan voor ondernemingen die goederen over lange afstand vervoeren.
- Derhalve genoot Tieliikelaitos geen economisch voordeel, maar veeleer een economisch nadeel van 4,3 miljoen EUR.
- Duitsland heeft geen bewijzen verschaft dat de doelondernemingen van een bepaald marktfalen nadeel ondervinden.
- Worden de resultaten slechter, dan is de vaste vergoeding voordelig, maar vertonen zij verbetering, dan vormt zij een nadeel.
- Verlenging van de maatregelen brengt namelijk geen verandering in de huidige marktvoorwaarden, waarvan de gebruikers geen wezenlijk nadeel ondervinden.