Betekenis van:
nagelen

nagelen
Werkwoord
  • met spijkers vastslaan
"Dat zit genageld, niet gevezen."
nagelen
Werkwoord
  • bevestigen of in elkaar zetten met spijkers
"iemand aan het kruis nagelen"
"Christus werd aan het kruis genageld"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord