Betekenis van:
natie
natie
Zelfstandig naamwoord
- een groep mensen die zich door gemeenschappelijke taal, cultuur of politieke geschiedenis verbonden voelt
"De naties van de Europese Unie zijn begonnen aan een gemeenschappelijke politieke ontwikkeling."
natie (de ~ | meervoud naties, natiën)
Zelfstandig naamwoord
- de gemeenschap van bewoners van een land die afstamming, taal, zeden, overlevering gemeen hebben
"het [calvinistische] deel der natie"
"de bloem der natie"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- De hele natie wil vrede.
- Hij gaf zijn leven voor de natie.
- De Verenigde Staten werden een natie in 1776.
- Hij kan zijn eigen familie niet beheren, laat staan een natie!
- (MFN = recht voor meestbegunstigde natie)
- Smaad jegens de staat, de natie of symbolen van de staat
- het evenement heeft een bijzondere nationale weerklank en is niet alleen van betekenis voor wie de sport in kwestie gewoonlijk volgt; het is een evenement dat de natie verenigt; een gemeenschappelijke datum op de nationale kalender.