Betekenis van:
nauw
nauw
Bijvoeglijk naamwoord
- met weinig tussenruimte
"een nauwe steeg"
"een broek met nauwe pijpen"
Synoniemen
nauw
Bijvoeglijk naamwoord
- een geringe breedte hebbend
Voorbeeldzinnen
- Nederlands is nauw verwant aan Duits.
- De gebeurtenissen waren nauw met elkaar verbonden.
- NAUW VERWANTE SOORTEN
- Democratie en mensenrechten hangen nauw samen.
- De bevoegde autoriteiten werken nauw samen.
- De aangemelde instanties moeten hun beslissingen zo nauw mogelijk coördineren.
- AVR Nuts en AVR IW werken nauw samen.
- Historisch-traditionele term die nauw samenhangt met „Cinque Terre”.
- Hij werkt nauw samen met het Europees Defensieagentschap.
- Het secretariaat werkt nauw samen met de Commissie.
- Te dien einde dienen nauw omschreven regels te worden vastgesteld,
- hoge ambtenaar, nauw verbonden met de illegale regering van Anjouan
- wijzen passende instanties aan die nauw met de Commissie samenwerken;
- Daartoe werkt de Commissie nauw samen met de Testadviesgroep.
- Hij werkt nauw samen met het Europees Defensieagentschap.