Betekenis van:
nemen
nemen
Werkwoord
- wegnemen
"de zee geeft en de zee neemt"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
nemen
Werkwoord
- zich erin schikken het genoemde te ondergaan
"iemand nemen zoals hij is"
"iets niet (langer) nemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
nemen
Werkwoord
- (voedsel, drank) tot zich nemen
"patat met kip en appelmoes nemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
nemen
Werkwoord
- gebruiken voor een doel; gebruiken; gebruiken; benutten; gebruik maken van; hanteren
"de benen nemen"
"een bus/taxi/trein/fiets/... nemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
nemen
Werkwoord
- iets vastpakken met de handen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Welke krant nemen jullie?
- Geen foto's nemen alsjeblieft.
- Ik zal deze paraplu nemen.
- Ze nemen geen belangrijke beslissingen.
- Gedane zaken nemen geen keer.
- Jullie moeten bus 5 nemen.
- Welke trein gaat ge nemen?
- Laten we er één nemen.
- Zal ik de bus nemen?
- Laat ons een duikje nemen.
- Laten we de bus nemen.
- Ik ga een bad nemen.
- Laten we een korte pauze nemen.
- Ze weigerde het geld te nemen.
- Je hoeft geen lunch mee te nemen.