Betekenis van:
netten
netten
Werkwoord
- in een net zien te vangen
"Na de vis te hebben genet, kwam ie met een brede grijns naar de kant gevaren."
net (het ~ | meervoud netten)
Zelfstandig naamwoord
- aantal scholen samen
"het vrije net"
Hyperoniemen
net (het ~ | meervoud netten)
Zelfstandig naamwoord
- televisienet
"op het eerste/tweede/derde net"
"het eerste/tweede/derde net"
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Netten
- geconfectioneerde netten
- Aantal netten
- Geknoopte netten
- Staande netten
- Drijvende en geankerde netten
- Deze netten moeten:
- Verlies van vaste netten
- FCN Vallen netten (n.e.g.)
- Hoeveelheid in de netten
- Netten van textiel
- Netten van derde landen
- „staande netten”: schakelnetten, geankerde kieuwnetten of gecombineerde staande netten:
- Gecombineerde staande netten (schakels + kieuwnetten)
- Gemiddelde hoogte van de netten