Betekenis van:
nootmuskaat

nootmuskaat (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • de geurige, als specerij gebruikte kern van de vrucht van een tropische, vooral op de Molukken groeiende boom
"met een snufje/beetje nootmuskaat"

Synoniemen

Hyperoniemen

nootmuskaat
Zelfstandig naamwoord
  • een specerij afkomstig van de nootmuskaatboom

Voorbeeldzinnen

  1. Mix in een ander kommetje het zelfrijzend bakmeel met het zuiveringszout, de kaneel en de nootmuskaat.
  2. Nootmuskaat
  3. Nootmuskaat/gember/kurkuma
  4. Myristica fragrans (nootmuskaat)
  5. Torreya Californica Extract is een extract van de Californische nootmuskaat, Torreya californica, Taxaceae
  6. Aan knoflook en veel andere kruiden — zoals rozemarijn, salie of oregano — kon men in de buurt ook gemakkelijk komen, terwijl het gebruik van specerijen uit verre landen — zoals zwarte peper, kaneel of nootmuskaat — waarschijnlijk in zwang is geraakt door de nabijheid van de verkeersas Livorno/Pisa — Emilia/Lombardije.