Betekenis van:
notitie

notitie (de ~ | meervoud notities)
Zelfstandig naamwoord
  • kort betoog
"een ambtelijke notitie"

Hyperoniemen

notitie (de ~ | meervoud notities)
Zelfstandig naamwoord
  • hetgeen aangetekend is
"notities maken"
"ergens (geen) notitie van nemen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zie notitie van 27.10.2009.
  2. Notitie van dhr. Sureau van 14.1.2004.
  3. Notitie van 28.2.2008, Dnr 656/2007.
  4. Uit deze notitie blijkt dat een staatsgarantie kan voortvloeien uit zeer uiteenlopende rechtshandelingen.
  5. Een wijziging van de contactpersoon voor waarschuwingen kan echter per geregistreerde notitie worden doorgegeven.
  6. Notitie die de Franse autoriteiten de Commissie op 9.9.2008 hebben gezonden.
  7. Zie punt 62 tot 68 van de notitie van de Franse autoriteiten van 23 januari 2008.
  8. Zie notitie van de Franse autoriteiten die op 27.10.2009 is verstuurd.
  9. Zie § 112 en 113 van de notitie van de Franse autoriteiten van 23.1.2008.
  10. In alle gevallen waarin er contacten zijn geweest, wordt een „notitie voor het dossier” opgesteld.
  11. In hun notitie van 27 oktober 2009 weerleggen de Franse autoriteiten deze conclusie.
  12. De notitie is niet openbaar, maar wordt vermeld in het verslag voor 1995.
  13. De eerste notitie is een studie van Yves Galmot van 7.6.2004, de tweede notitie is een studie van Claus-Dieter Ehlermann van 1.6.2004, de derde notitie is een studie van Michel Jeol die vergezeld gaat van een notitie van Pierre Kirch van 11.6.2004.
  14. Dit deel van de notitie is openbaar gemaakt door de auteurs van het verslag voor 1995 (blz. 219).
  15. De notitie verklaart verder dat er een verband moet zijn tussen de staatsmiddelen en het toegekende voordeel.