Betekenis van:
nul
nul (de ~ | meervoud nullen)
Zelfstandig naamwoord
- persoon zonder betekenis of invloed
"een grote/absolute nul"
"een nul zijn op het gebied van [natuurkunde]"
Hyperoniemen
Hyponiemen
nul (de ~ | meervoud nullen)
Zelfstandig naamwoord
- cijfer waardoor het getal ""l0""r wordt voorgesteld
"nul op het rekest krijgen"
"een bedrag met [zes] nullen"
Synoniemen
Hyperoniemen
nul
Zelfstandig naamwoord
- niks; de afwezigheid van iets
nul
Zelfstandig naamwoord
- scheldwoord, vaak gebruikt als iemand vindt dat iemand anders nergens goed in of voor is
nul
Telwoord
- getal, één minder dan één
Voorbeeldzinnen
- Water bevriest bij nul graad Celsius.
- Het is momenteel 10 graden onder nul.
- Water bevriest bij nul graden Celsius, toch?
- Water bevriest bij nul graad Celsius.
- Als we hier stoppen, moeten we helemaal opnieuw van nul beginnen!
- Nul
- nul-, ijkgas
- Nul [2]
- Waarde: 0000 (nul, nul, nul, nul) voor jaargegevens
- b = nul-, ijkgas
- emissies nul uur
- Beginnende met nul in 1999.
- Deze mogen op nul worden gesteld.
- de suikertoewijzing voor 2007 is nul;
- de suikertoewijzing voor 2007 is nul;