Betekenis van:
nul

nul (de ~ | meervoud nullen)
Zelfstandig naamwoord
  • persoon zonder betekenis of invloed
"een grote/absolute nul"
"een nul zijn op het gebied van [natuurkunde]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

nul (de ~ | meervoud nullen)
Zelfstandig naamwoord
  • cijfer waardoor het getal ""l0""r wordt voorgesteld
"nul op het rekest krijgen"
"een bedrag met [zes] nullen"

Synoniemen

Hyperoniemen

nul
Zelfstandig naamwoord
  • niks; de afwezigheid van iets
nul
Zelfstandig naamwoord
  • scheldwoord, vaak gebruikt als iemand vindt dat iemand anders nergens goed in of voor is
nul
Telwoord
  • getal, één minder dan één

Voorbeeldzinnen

  1. Water bevriest bij nul graad Celsius.
  2. Het is momenteel 10 graden onder nul.
  3. Water bevriest bij nul graden Celsius, toch?
  4. Water bevriest bij nul graad Celsius.
  5. Als we hier stoppen, moeten we helemaal opnieuw van nul beginnen!
  6. Nul
  7. nul-, ijkgas
  8. Nul [2]
  9. Waarde: 0000 (nul, nul, nul, nul) voor jaargegevens
  10. b = nul-, ijkgas
  11. emissies nul uur
  12. Beginnende met nul in 1999.
  13. Deze mogen op nul worden gesteld.
  14. de suikertoewijzing voor 2007 is nul;
  15. de suikertoewijzing voor 2007 is nul;