Betekenis van:
oma
oma (de ~ | meervoud oma's)
Zelfstandig naamwoord
- moeder van vader of moeder; moeder van vader of moeder; moeder van je vader of moeder; moeder van je vader of moeder
"een oud oma-tje"
"oma's cake blijft de lekkerste"
Synoniemen
Hyperoniemen
oma
Zelfstandig naamwoord
- de moeder van een ouder
Voorbeeldzinnen
- Ik ga bij mijn oma.
- Haar oma werd 88 jaar oud.
- Toen ik klein was, kwamen opa en oma nog om op te passen. 's Avonds op bed las oma me voor. Of opa vertelde een verhaal.
- Op mijn bed ligt een gekleurde sprei, die mijn oma ooit gemaakt heeft.