Betekenis van:
omdraaien

omdraaien
Werkwoord
  • je lichaam draaien; je lichaam draaien
"zich in zijn graf/kist omdraaien"
"zich omdraaien in bed"

Synoniemen

Hyperoniemen

omdraaien
Werkwoord
  • twee zijden van iets van plaats doen verwisselen
"Hij draaide de bladzijde om."
omdraaien
Werkwoord
  • van stand, richting doen veranderen
"iemand de nek omdraaien"
"een sleutel in het slot omdraaien"

Synoniemen

Hyperoniemen

omdraaien
Werkwoord
  • door draaiing van richting veranderen
"nog voor je halverwege bent omdraaien"

Synoniemen

Hyperoniemen

omdraaien
Werkwoord
  • van mening veranderen; van mening veranderen

Synoniemen

Hyperoniemen

omdraaien
Werkwoord
  • van situaties; figuurlijk: andersom zetten

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De berenhokken moeten zo gelegen en gebouwd zijn dat de beer zich kan omdraaien en de andere varkens kan horen, ruiken en zien.
  2. In dat geval moet het dier zich in die aparte box gemakkelijk kunnen omdraaien, voor zover dat niet in strijd is met specifiek veterinair advies.
  3. In afwijking van de eerste alinea, mogen zeugen en gelten die in bedrijven met minder dan tien zeugen worden gehouden, tijdens de in die alinea bedoelde periode apart worden gehouden, mits zij zich gemakkelijk in de box kunnen omdraaien.