Betekenis van:
omloop

omloop (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het telkens opnieuw doorlopen van een reeks van stadia
"iets uit omloop nemen"
"in omloop (zijn)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

omloop (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • traject v.e. hemellichaam

Hyperoniemen

omloop (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • route waarlangs de wedstrijd plaatsvindt; parcours v.d. wedstrijd

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

omloop
Zelfstandig naamwoord
  • wedstrijd voor wielrenners; wielerronde; wedstrijd in het wielrennen

Synoniemen

Hyperoniemen

omloop (de ~ | meervoud omlopen)
Zelfstandig naamwoord
  • gang aan de buitenkant v.e. toren; gang aan de buitenkant v.e. toren; omgang op een gebouw; omgang rond een toren

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Bankbiljetten in omloop [7]
  2. Uit omloop nemen
  3. Bankbiljetten in omloop (*)
  4. Uit omloop nemen
  5. 1 Bankbiljetten in omloop
  6. Bankbiljetten in omloop
  7. bankbiljetten in omloop.
  8. 8 Geld in omloop
  9. Gegevensposten betreffende muntstukken in omloop
  10. In omloop brengen van euromuntstukken
  11. 1 Bankbiljetten in omloop [1]
  12. Verbod op vroegtijdig in omloop brengen
  13. Bruikbaar voor opnieuw in omloop brengen
  14. Door NHTO-banken in omloop gebrachte bankbiljetten
  15. Bruikbaar voor opnieuw in omloop brengen