Betekenis van:
omloop
omloop (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het telkens opnieuw doorlopen van een reeks van stadia
"iets uit omloop nemen"
"in omloop (zijn)"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
omloop
Zelfstandig naamwoord
- wedstrijd voor wielrenners; wielerronde; wedstrijd in het wielrennen
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Bankbiljetten in omloop [7]
- Uit omloop nemen
- Bankbiljetten in omloop (*)
- Uit omloop nemen
- 1 Bankbiljetten in omloop
- Bankbiljetten in omloop
- bankbiljetten in omloop.
- 8 Geld in omloop
- Gegevensposten betreffende muntstukken in omloop
- In omloop brengen van euromuntstukken
- 1 Bankbiljetten in omloop [1]
- Verbod op vroegtijdig in omloop brengen
- Bruikbaar voor opnieuw in omloop brengen
- Door NHTO-banken in omloop gebrachte bankbiljetten
- Bruikbaar voor opnieuw in omloop brengen