Betekenis van:
omsluiten
omsluiten
Werkwoord
- omknellen; iets strak omgeven; omvangen; bevatten; omsnoeren
"het graf omsloot de kist"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- „omsluitingsnetten”: netten, al dan niet voorzien van een sluitlijn, waarmee vis wordt gevangen door deze van opzij en van onderen te omsluiten:
- Voorverpakkingen zijn verkoopverpakkingen die de inhoud geheel of gedeeltelijk omsluiten, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast.