Betekenis van:
omtrek

omtrek (de ~ | meervoud omtrekken)

Zelfstandig naamwoord

"de omtrek van een cirkel/vierkant"

"de omtrek berekenen/bepalen"

omtrek (de ~ | meervoud omtrekken)

Zelfstandig naamwoord

"de omtrekken van je gezicht"

"in omtrekken"

omtrek

Zelfstandig naamwoord

"De omtrek van een cirkel bedraagt 2? maal de straal."

omtrek

Zelfstandig naamwoord

"Dat is in de wijde omtrek niet te vinden."

omtrek

Zelfstandig naamwoord

omtrek

Zelfstandig naamwoord

Omtrek
hetzij de omtrek,
Specifieke omtrek vereist
Netopening (mond) omtrek (m)
effectieve omtrek van de wielbanden, in de vorm „l = … mm”,
De omtrek van de referentiezone wordt bepaald zonder de achteruitkijkspiegel.
De buitendiameter wordt berekend aan de hand van de grootste omtrek.
De buitendiameter wordt berekend op basis van de grootste omtrek van de opgepompte band.
De fabrikant moet de omtrek van het te gebruiken oppervlak specificeren.
Bekijk de venstertjes langs twee diameters in een rechte hoek en rond de omtrek.
De omtrek van de wielen moet voorzien zijn van een groef die als slanggeleider dient.
Met name voor kuilen met vierkante mazen moet de omtrek van het achterste gedeelte van de eigenlijke trawl of van de tunnel twe- tot viermaal de omtrek van de voorkant van de kuil in enge zin bedragen.
De omtrek van het achterste gedeelte van de eigenlijke trawl (het trechtervormige deel) of van de tunnel (het cilindervormige deel) mag niet kleiner zijn dan de omtrek van de voorkant van de kuil in enge zin.
Bepaal de buitendiameter door de grootste omtrek te meten en dit cijfer te delen door π (3,1416).
De lengte van de transversale naadlijn mag niet korter zijn dan 20 % van de omtrek van de kuil.