Betekenis van:
omwisselen

omwisselen
Werkwoord
  • het één ruilen voor het ander
"Hij wisselde zijn kaarten voor de voorstelling om voor kaarten voor een andere datum."
omwisselen
Werkwoord
  • het één van plaats ruilen met het ander
"Hij wisselde de beide beeldjes om."
omwisselen
Werkwoord
  • (een of meer voorwerpen) in de plaats van andere geven of aannemen
"een bankbiljet omwisselen tegen munten"
"guldens omwisselen tegen dollars"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. er zijn maatregelen genomen om het toevoegen, omwisselen of wegnemen van materialen, of andere manipulaties van de goederen bij het laden, lossen, de op- en overslag te voorkomen;
  2. Bij besluit van 8 september 2004 (hierna „het besluit van 2004” genoemd) heeft de Commissie een kleine wijziging aangebracht in de beschikking van 2003, waardoor de SNCM eventueel de schepen Aliso en Asco kon omwisselen door middel van een wijziging van artikel 2 van de beschikking van 2003.