Betekenis van:
onafhankelijkheid

onafhankelijkheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • zelfstandig bestuur
"de onafhankelijkheid uitroepen"
"een strijd om de onafhankelijkheid (van Baskenland)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

onafhankelijkheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • zelfstandigheid v.d. mens
"je onafhankelijkheid bewaren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Onafhankelijkheid
  2. onafhankelijkheid, en
  3. Juridische onafhankelijkheid
  4. Financiële onafhankelijkheid
  5. Onverminderd een dergelijke onafhankelijkheid:
  6. Onafhankelijkheid van inspecties
  7. Onafhankelijkheid van het Instituut
  8. Onafhankelijkheid bij conflictbeheer
  9. Onafhankelijkheid van de transmissiesysteembeheerder
  10. Algemeen belang en onafhankelijkheid
  11. Onafhankelijkheid van het Bemiddelingsorgaan
  12. beroepsethiek en onafhankelijkheid.
  13. Onafhankelijkheid en objectiviteit
  14. Meer onafhankelijkheid voor de opperste rekenkamer.
  15. BEROEPSETHIEK, ONAFHANKELIJKHEID, OBJECTIVITEIT, VERTROUWELIJKHEID EN BEROEPSGEHEIM