Betekenis van:
onbeperkt
onbeperkt
Bijvoeglijk naamwoord
- door niets beperkt, gebonden of belemmerd
"onbeperkt in communicatie"
"onbeperkt van verstand"
Synoniemen
onbeperkt
Bijvoeglijk naamwoord
- niet door iets onderbroken
"onbeperkt gebruik"
"onbeperkte mogelijkheden"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Onbeperkt
- onbeperkt
- Onbeperkt
- Onbeperkt”
- Onbeperkt
- Onbeperkt
- Looptijd: onbeperkt.
- GEBRUIK ONBEPERKT — 99209
- GEBRUIK ONBEPERKT — 99209.
- GEBRUIK ONBEPERKT — 99209.”.
- Deze helderrode oplossing is onbeperkt houdbaar.
- WestLB kan echter onbeperkt beschikken over de bijzondere Wfa-reserve.
- De desbetreffende submarkten zouden voor buitenlandse aanbieders onbeperkt toegankelijk zijn.
- Naar buiten toe was de bijzondere reserve onbeperkt aansprakelijk.
- stuurman — vracht-/passagiersschepen — onbeperkt („deck officer — freight/passenger ships — unrestricted”);