Betekenis van:
onbeperkt

onbeperkt
Bijvoeglijk naamwoord
  • door niets beperkt, gebonden of belemmerd
"onbeperkt in communicatie"
"onbeperkt van verstand"

Synoniemen

onbeperkt
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet door iets onderbroken
"onbeperkt gebruik"
"onbeperkte mogelijkheden"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Onbeperkt
  2. onbeperkt
  3. Onbeperkt
  4. Onbeperkt
  5. Onbeperkt
  6. Onbeperkt
  7. Looptijd: onbeperkt.
  8. GEBRUIK ONBEPERKT — 99209
  9. GEBRUIK ONBEPERKT — 99209.
  10. GEBRUIK ONBEPERKT — 99209.”.
  11. Deze helderrode oplossing is onbeperkt houdbaar.
  12. WestLB kan echter onbeperkt beschikken over de bijzondere Wfa-reserve.
  13. De desbetreffende submarkten zouden voor buitenlandse aanbieders onbeperkt toegankelijk zijn.
  14. Naar buiten toe was de bijzondere reserve onbeperkt aansprakelijk.
  15. stuurman — vracht-/passagiersschepen — onbeperkt („deck officer — freight/passenger ships — unrestricted”);