Betekenis van:
ondernemer

Voorbeeldzinnen

1. Ik ben ondernemer.
2. Ondernemer in een markteconomie
3. „ondernemer”: een aannemer, leverancier of dienstverlener.
4. Van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten iedere ondernemer:
5. Dit risico zou geen enkele particuliere ondernemer kunnen aangaan.
6. Dit betreft één ondernemer, meer bepaald het vaartuig Goeree 47.
7. in het openbaar vervoer (bussen, treinen, schepen, vliegtuigen enz.), indien verleend door een onafhankelijke ondernemer;
8. De vertegenwoordigingen kunnen exclusieve activiteiten als reclame en promotie van de buitenlandse ondernemer omvatten.
9. „een BTW-nummer kapen”: onwettig gebruikmaken van het BTW-identificatienummer van een andere ondernemer.
10. De overheid kon ook strategische langetermijnoverwegingen laten meespelen en beschikte als ondernemer over een bepaalde vrijheid van handelen. Binnen die speelruimte had de Commissie niet het recht om de beslissingen van de overheid als ondernemer te toetsen.
11. Er is een rechtsinstrument nodig waardoor in de gehele Gemeenschap de aansprakelijkheid van de individuele ondernemer kan worden beperkt, onverminderd de wetgevingen van de lidstaten die, in uitzonderlijke gevallen, deze ondernemer voor de verbintenissen van de onderneming aansprakelijk stellen.
12. Een bijkantoor is een afzonderlijk en organisatorisch onafhankelijk onderdeel van de bedrijfsactiviteiten die door de ondernemer worden verricht buiten de hoofdzetel van de ondernemer of de hoofdplaats van de bedrijfsactiviteiten.
13. De overheid was niet gehouden zich bij haar beslissingen als ondernemer uitsluitend te laten leiden door rendementsoverwegingen.
14. Een persoon die is aangemerkt als ondernemer voor de gaslevering overeenkomstig artikel 8 van de Gas (Northern Ireland) Order 1996.
15. Tabel 10 toont aan dat de financiële overheidsinstellingen niet hebben gehandeld als een ondernemer in een markteconomie.