Betekenis van:
onderwijs
onderwijs (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- het systematisch overbrengen van kennis en vaardigheden
"voortgezet onderwijs"
"de Minister van Onderwijs (en Wetenschappen)"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
onderwijs
Zelfstandig naamwoord
- de voorziening van opleidingen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik vind dat examens het onderwijs verpesten.
- De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs.
- Het onderwijs in deze wereld valt me tegen.
- Onderwijs, leer of ga weg
- Onderwijs bestaat niet alleen uit het leren van grote hoeveelheden feitjes.
- Elke keer als ik dat liedje hoor denk ik aan terug aan de dagen in het middelbare onderwijs.
- Onderwijs
- Onderwijs.
- Onderwijs
- Onderwijs
- Onderwijs
- ONDERWIJS
- ONDERWIJS
- Onderwijs:
- Tertiair onderwijs