Betekenis van:
ongebonden

ongebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder verplichtingen; onbezet
"een ongebonden levensstijl"

Synoniemen

ongebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • mbt. soep
"ongebonden soep"
ongebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet ingebonden
"een rapport in ongebonden vorm"

Synoniemen

ongebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • door niets beperkt, gebonden of belemmerd
"ongebonden elektronen/moleculen"

Synoniemen

ongebonden
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder partner

Voorbeeldzinnen

  1. Ongebonden mandaat
  2. Artikel 2 Ongebonden mandaat
  3. Handelsproducten kunnen ook eiwitmateriaal bevatten dat van het insect is afgeleid, en kunnen ook vrij karminaat of een geringe rest van ongebonden aluminiumkationen bevatten
  4. De Commissie is van oordeel dat er, na de stopzetting van de stroomafnameovereenkomsten, in Portugal een wholesalestroommarkt zal zijn die het aanbod van de vroegere gebonden productie, de ongebonden productie en de invoer zal omvatten.
  5. Volgens Kingston beschikt het VOA in het kader van de waardering over enige discretionaire bevoegdheden, maar het zijn ongebonden bevoegdheden: op basis van de aard van het onroerend goed en de aard van de bewijsstukken dient te worden voor welke methode wordt gekozen. Voorts wordt de keuzevrijheid ingeperkt door een uitgebreide jurisprudentie.