Betekenis van:
onhandig

onhandig
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet goed met de handen om kunnen gaan
"De onhandige man had al drie spijkers krom geslagen."
onhandig
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet gemakkelijk om mee om te gaan
"Wat een onhandig trucje is dat, zeg!"
onhandig
Bijvoeglijk naamwoord
  • moeilijk te hanteren; van mensen: niet handig
"een onhandig apparaat"

Synoniemen

onhandig
Bijvoeglijk naamwoord
  • onbeholpen; onhandig; onhandig; als (van) een schlemiel; klunzig; onhandig; onhandig; klungelig
"een onhandige doe-het-zelver"
"onhandig overkomen"

Synoniemen

Hyperoniemen