Betekenis van:
onsamenhangendheid
onsamenhangendheid
Zelfstandig naamwoord
- gebrek aan overeenkomst; innerlijke tegenspraak
Synoniemen
- tegenstrijdigheid
- antilogie
- contradictie
- discordantie
- incoherentie
- inconsequentie
- inconsistentie
- strijdigheid