Betekenis van:
onteren
onteren
Werkwoord
- iemand van zijn of haar eer beroven
"En er kwamen Babyloniers tot haar om liefdesgemeenschap met haar te hebben; zij onteerden haar met hun ontucht, en toen zij door hen onteerd was, keerde zij zich van hen af."
onteren
Werkwoord
- je vergrijpen aan; onteren; aanranden
"een vrouw onteren"