Betekenis van:
ontkleden

ontkleden
Werkwoord
  • (minder gebruikelijk):''iemand ~'': iemands kleding afdoen
"De peuter werd door zijn moeder ontkleed."
ontkleden
Werkwoord
  • ''zich ~'': zijn kleding afdoen
"Jullie kunnen je ontkleden in die paskamer."
ontkleden
Werkwoord
  • kleren uittrekken; de kleren uitdoen
"een kind ontkleden (en in bad stoppen)"
"zich ontkleden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen