Betekenis van:
ontzet

ontzet
Bijvoeglijk naamwoord
  • los en scheef
"de schutting is ontzet"

Hyperoniemen

ontzet
Bijvoeglijk naamwoord
  • heel erg van streek zijn na te zijn geschrokken
"De ontzette dochter kwam bij haar moeder uithuilen."
ontzet
Bijvoeglijk naamwoord
  • in hoge mate verbaasd
"de ontzette toeschouwers"

Synoniemen

ontzet
Bijvoeglijk naamwoord
  • uit het verband gerukt zijn
ontzet
Zelfstandig naamwoord
  • het doorbreken van een belegering
"We werden gevraagd om het Leids ontzet te vieren."
ontzet
Zelfstandig naamwoord
  • bevrijding van een belegering; bevrijding van een belegering

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. geen ontzet deel van het voertuig in de in punt 5 gespecificeerde restruimte uitsteekt, en
  2. De opschorting van het stemrecht ontslaat deze lidstaat niet van zijn uit dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen en ontzet hem niet uit andere uit dit Verdrag voortvloeiende rechten.
  3. De directeur kan alleen uit zijn ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na gunstig advies van de raad van regulators daartoe heeft besloten.
  4. Tijdens de test mogen delen van het voertuig die niet bedoeld zijn om bij normaal gebruik met elkaar in contact te komen, elkaar niet raken en mag ook geen enkel deel worden beschadigd of ontzet.
  5. Ook wordt een lid van de raad van beroep niet uit zijn ambt ontzet, tenzij het op ernstige wijze tekort is geschoten en de raad van bestuur na raadpleging van de raad van regulators daartoe besluit.