Betekenis van:
onuitsprekelijk
onuitsprekelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- zonder grens, zeer uitgestrekt
"een onuitsprekelijke afkeer"
"onuitsprekelijke vreugde"
Synoniemen
- eindeloos
- grenzeloos
- mateloos
- naamloos
- nameloos
- onbeschrijfbaar
- onbeschrijfelijk
- onbeschrijflijk
- oneindig
- onmetelijk
- onnoemelijk
- onzegbaar
- peilloos
Hyperoniemen
onuitsprekelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- in hoge mate
Synoniemen
- zeer
- allemachtig
- beestachtig
- bijzonder
- bliksems
- bloedig
- bovenmate
- buitengewoon
- buitenmate
- buitensporig
- crimineel
- deerlijk
- deksels
- donders
- drommels
- eindeloos
- enorm
- erbarmelijk
- fantastisch
- formidabel
- geweldig
- goddeloos
- godsjammerlijk
- grenzeloos
- grotelijks
- heel
- ijselijk
- ijzig
- intens
- krankzinnig
- machtig
- mirakels
- monsterachtig
- moorddadig
- oneindig
- onnoemelijk
- ontiegelijk
- ontstellend
- ontzaglijk
- ontzettend
- onvoorstelbaar
- onwezenlijk
- onwijs
- overweldigend
- peilloos
- reusachtig
- reuze
- schrikkelijk
- sterk
- uiterst
- verdomd
- verdraaid
- verduiveld
- verduveld
- verrekt
- verrot
- verschrikkelijk
- vervloekt
- vreselijk
- waanzinnig
- zeldzaam
- zwaar
- verbluffend
- ongeloofwaardig
- onwaarschijnlijk