Betekenis van:
onverwijld
onverwijld
Bijvoeglijk naamwoord
- zonder uitstel
"Hij gaf ons onverwijlde hulp."
onverwijld
Bijvoeglijk naamwoord
- dadelijk
"onverwijld de verdieping ontruimen"
"onverwijlde hulp"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Onverwijld
- De Raad komt onverwijld bijeen.
- De zekerheid wordt onverwijld vrijgegeven, wanneer
- Het Comité brengt onverwijld advies uit.
- stelt de Autoriteit hiervan onverwijld in kennis,
- De kustlidstaat verricht onverwijld de volgende handelingen:
- Het Comité brengt onverwijld advies uit.
- De signalerende lidstaat toetst de mededeling onverwijld en verbetert of verwijdert zo nodig de gegevens onverwijld.
- Ze stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.”.
- Het Bureau dient zijn advies onverwijld bij de Commissie in.
- De desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke garandeert dat de DPO onverwijld geïnformeerd wordt:
- Bovendien worden eventuele nog openstaande schulden aan overheidsinstanties onverwijld voldaan.
- Na aanwijzing vat de trustee onverwijld zijn werkzaamheden aan.
- Na afloop van deze termijn worden ze onverwijld gewist.
- Daarnaast worden nog openstaande schulden aan overheidsinstanties onverwijld voldaan.