Betekenis van:
onweer
onweer (het ~ | meervoud onweren, onweers)
Zelfstandig naamwoord
- weer met bliksem en donder
"het onweer barst los"
"hevig/zwaar onweer"
Hyperoniemen
onweer
Zelfstandig naamwoord
- regenbui, die gepaard gaat met donder en bliksem
"Het onweer hangt hier nu al een uur, en het blijft maar bliksemen."
onweer
Werkwoord
- gebiedende wijs van onweren
Voorbeeldzinnen
- Ze is bang voor onweer.
- Onder „mistlicht voor” verstaat men een licht dat dient voor een betere verlichting van de weg bij mist, sneeuwval, onweer of stofwolken.