Betekenis van:
onwijs
onwijs
Bijvoeglijk naamwoord
- met bijzondere kwaliteiten, bijzonder goed
"onwijs gaaf!"
"een onwijs lekker gevoel"
Synoniemen
- crimineel
- denderend
- dolletjes
- eindeloos
- fabuleus
- fenomenaal
- formidabel
- jofel
- knal
- loeigoed
- luizig
- mieters
- puntgaaf
- reusachtig
- reuze
- reuze-
- subliem
- super
- super-de-luxe
- supersonisch
- uniek
- wreed
- zeldzaam
- wijs
- ruig
- fabelachtig
- fameus
- moorddadig
Hyperoniemen
onwijs
Bijvoeglijk naamwoord
- zijn verstand niet gebruikend of daarvan blijk gevend
"een onwijs voorstel"
Synoniemen
onwijs
Bijvoeglijk naamwoord
- in hoge mate
Synoniemen
- zeer
- allemachtig
- beestachtig
- bijzonder
- bliksems
- bloedig
- bovenmate
- buitengewoon
- buitenmate
- buitensporig
- crimineel
- deerlijk
- deksels
- donders
- drommels
- eindeloos
- enorm
- erbarmelijk
- fantastisch
- formidabel
- geweldig
- goddeloos
- godsjammerlijk
- grenzeloos
- grotelijks
- heel
- ijselijk
- ijzig
- intens
- krankzinnig
- machtig
- mirakels
- monsterachtig
- moorddadig
- oneindig
- onnoemelijk
- ontiegelijk
- ontstellend
- ontzaglijk
- ontzettend
- onuitsprekelijk
- onvoorstelbaar
- onwezenlijk
- overweldigend
- peilloos
- reusachtig
- reuze
- schrikkelijk
- sterk
- uiterst
- verdomd
- verdraaid
- verduiveld
- verduveld
- verrekt
- verrot
- verschrikkelijk
- vervloekt
- vreselijk
- waanzinnig
- zeldzaam
- zwaar
- verbluffend
- ongeloofwaardig
- onwaarschijnlijk