Betekenis van:
onzeker

onzeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • onvast, wisselvallig
"de afloop is onzeker"
"een onzekere factor"

Hyperoniemen

onzeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • waarop men geen staat kan maken
"met onzekere tred"
"haar stem was onzeker"

Synoniemen

onzeker
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van mensen) niet zeker van iets
"je onzeker voelen"
"hij is verlegen en onzeker"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Indien Tom niet zo onzeker was geweest, zou hij waarschijnlijk Mary's liefde hebben aanvaard.
  2. Vaak is de afloop van ernstige ziekten onzeker
  3. Verleden tijd is niets, de toekomst is ongewis. Het heden is onzeker, pas op en verdoe uw tijd niet
  4. NEE OF ONZEKER
  5. Deze waarderamingen zijn erg onzeker.
  6. Op grond van deze elementen meent de Commissie dat in totaal […] EUR aan orders onzeker is.
  7. Raming van de vastgestelde rechten waarvan de inning onzeker is [5]
  8. Voorts kan van de communautaire bepalingen inzake staatssteun niet worden gezegd dat zij onzeker zijn.
  9. Raming van de vastgestelde rechten waarvan de inning onzeker is [5]
  10. Hun winstmarges zijn klein, de planning is ingewikkeld en de toekomst onzeker.
  11. Om deze reden zijn mogelijke voordelen te onzeker om deze bij de beoordeling van de steun positief aan te merken.
  12. Daarnaast maken deze verschillen consumenten onzeker over hun rechten en wordt hun vertrouwen in de interne markt ondermijnd.
  13. Volgens de Commissie was Bike Systems door een insolventieplan van insolventie gered en waren de toekomstperspectieven van de onderneming onzeker.
  14. Zowel de kosten van de nucleaire passiva die worden overgenomen, als BE's bijdrage in die kosten zijn hoogst onzeker.
  15. Bovendien was deze cashflow in 1996 toen het herstructureringsplan werd opgesteld, nog niet gegenereerd en was deze dus onzeker.