Betekenis van:
opdonder

opdonder (de ~ | meervoud opdonders)
Zelfstandig naamwoord
  • klein iemand; iets of iemand van klein formaat; klein aardappel; klein iemand; klein iemand; klein kind; klein iemand; opdondertje; mager persoon
"een kleine opdonder"

Synoniemen

Hyperoniemen

opdonder (de ~ | meervoud opdonders)
Zelfstandig naamwoord
  • iets met negatief effect; andere kant; negatief punt; negatief punt; teleurstelling; tegenvaller; nadeel; kant met schaduw; het slechte
"een lelijke/behoorlijke opdonder"
"een opdonder krijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

opdonder (de ~ | meervoud opdonders)
Zelfstandig naamwoord
  • harde klap; harde klap; harde klap; harde klap; harde klap; klap; opdonder; harde klap of stoot; harde klap of trap; flinke klap; hard schot; harde klap
"iemand een opdonder geven/verkopen"
"een opdonder krijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen