Betekenis van:
open

open
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet bedekt of afgegrensd
"een open graf"
"een open plek"
open
Bijvoeglijk naamwoord
  • nog niet vastgelegd of besloten; niet beslist
"een open vraag"
"een open discussie"

Synoniemen

open
Bijvoeglijk naamwoord
  • open zijnde; niet dicht
"dweilen met de kraan open"
"de microfoon staat open"

Synoniemen

open
Bijvoeglijk naamwoord
  • openhartig; rondborstig; openhartig
"een open gezicht"
"een open karakter"

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Het raam is open.
  2. De boekenwinkel is open.
  3. Doe je mond open.
  4. Doe je ogen open.
  5. Sesam, open u!
  6. Open je hart.
  7. De supermarkt is open.
  8. Hou de deur open.
  9. Open de fles alsjeblieft.
  10. Is de bank open?
  11. Ze deed haar ogen open.
  12. Hij doet het raam open.
  13. Doe de deur open alstublieft.
  14. Geld maakt alle deuren open.
  15. Zij doet het raam open.