Betekenis van:
opereren
opereren
Werkwoord
- aan een chirurgische ingreep onderwerpen
"Zij moest geopereerd worden."
opereren
Werkwoord
- acties uitvoeren, optreden
"Zij opereerden niet aan de andere kant van de rivier."
Voorbeeldzinnen
- opereren in de territoriale of binnenwateren van derde staten,
- ontworpen om gedurende tien uur of meer 'autonoom te opereren';
- De nationale veiligheidsinstanties moeten in sterke mate onafhankelijk opereren.
- ontworpen om ’autonoom te opereren’ en met een hijsvermogen van:
- ontworpen om gedurende tien uur of meer ’autonoom te opereren’;
- SAR-samenwerkingsplan voor passagiersschepen die op vaste routes opereren.
- ontworpen om 'autonoom te opereren' en met een hijsvermogen van:
- ontworpen om ‚autonoom te opereren’ en met een hijsvermogen van:
- ontworpen om gedurende tien uur of meer ‚autonoom te opereren’;
- De Wet levert een voordeel op voor veel ondernemingen die op de energieproductiemarkt opereren.
- marine- en hulpschepen die de vlag van een lidstaat voeren en in volle zee opereren.
- Dat geldt wel voor de groeperings/koeriersdiensten van Sernam die in stagnerende of slinkende marktsegmenten opereren.
- De bank zal gaan opereren op basis van gestandaardiseerde producten en een doorgedreven automatisering.
- Die winstmarge komt overeen met het minimumniveau voor een bedrijf om zonder verlies te opereren.
- De hiertoe ingezette troepen opereren overeenkomstig het door de Raad goedgekeurde algemene concept.