Betekenis van:
opkijken

opkijken
Werkwoord
  • de blik omhoog richten
"Hij zat te lezen maar keek op toen zij binnenkwam."
opkijken
Werkwoord
  • ''(~ van)'' verrast worden
"Hij keek ervan op dat ik geslaagd was."
opkijken
Werkwoord
  • ''(~ naar)'' bewonderen
"Zij kijkt enorm naar haar idool op."
opkijken
Werkwoord
  • ''(~ tegen)'' niet willen dat iets gebeurt
"Ik kijk er echt tegenop om weer te gaan werken."