Betekenis van:
opleggen
opleggen
Werkwoord
- verplichten tot
"iemand een verbod/straf opleggen"
"iemand het zwijgen opleggen"
Hyperoniemen
opleggen
Werkwoord
- . een liggende plaats geven op iets anders
"We hebben een nieuwe band opgelegd."
opleggen
Werkwoord
- . ''~ met'' een laag sierhout aanbrengen op een minder edele ondergrond
"Dexe tafel is opgelegd met mahonie."
opleggen
Werkwoord
- ''iemand iets ~'': iemand aan een dwangmaatregel onderwerpen
"Hij kreeg een boete van driehonderd dollar opgelegd."
Voorbeeldzinnen
- HET OPLEGGEN VAN GELDBOETES
- Opleggen van schepen
- voor het opleggen van straffen;
- voor het opleggen van sancties, of
- De interventiebureaus mogen aanvullende voorwaarden opleggen.
- Verzoek tot opleggen van een exploitatieverbod
- Het TSOBG kan de volgende tuchtmaatregelen opleggen:
- voor het opleggen van sancties, of
- De lidstaten kunnen opleggen dat de producent wordt vermeld.
- het opleggen van boetes aan de aanbestedende dienst, of
- De lidstaten kunnen echter extra eisen opleggen, teneinde:
- De NRI’s moeten een ontbundelde toegang tot het kopersubnet opleggen.
- De aanbestedende dienst kan administratieve of financiële sancties opleggen aan:
- De beslissing tot het opleggen van een geldelijke sanctie:
- De ordonnateur kan de aanvrager doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties opleggen.