Betekenis van:
opluchting

opluchting (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • verlichting van zorgen; opluchting
"wat een opluchting dat [het examen voorbij is]"
"(dat is) een enorme/hele opluchting"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het was een opluchting om het nieuws te horen.