Betekenis van:
opmerkelijk
opmerkelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- bijzonder genoeg om opgemerkt te worden
"Is dat echt zoiets opmerkelijks?"
opmerkelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- treffend; treffend; opvallend
"een opmerkelijke prestatie"
"de opmerkelijke resultaten zullen binnenkort gepubliceerd worden"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- De recente vooruitgang in de geneeskunde is opmerkelijk.
- Opmerkelijk door haar blanke onschuld
- De prijsdaling was vooral opmerkelijk van 2002 op 2003.
- De stijging van de invoer was vooral opmerkelijk tussen 2002 en 2003 (51 %).
- Meest opmerkelijk was dat de privatisering van de onderneming was geschied voor een prijs die beneden de marktwaarde lag.
- Voor sommige gebruikers kan een stijging van de kosten voor de aankoop van Chinese glasvezels een opmerkelijk kosteneffect hebben.
- Ook opmerkelijk is dat het marktaandeel van de invoer met dumping uit de VRC zelfs tijdens het OT bleef toenemen.
- Opmerkelijk was dat de situatie waarin de EG-bedrijfstak verliezen maakte, voortvloeide uit de moeilijkheden die deze bedrijfstak ondervond in verband met de concurrentie met de onbillijk laaggeprijsde invoer met dumping.
- Het handelspatroon van deze onderneming liet een opmerkelijk verschil zien ten opzichte van de andere producenten: zij heeft haar aandeel in de uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap van 2000 tot en met 2003 (het onderzoektijdvak) namelijk sterk vergroot.
- Opmerkelijk is dat de resultaatverbetering van de hubs in 2007 (lichtelijk) wordt afgeremd door de bouw van de nieuwe hub […] en een in overleg met de SNCF ontwikkeld systeem van pendeltreinen, waarvan de vaste ontwikkelingskosten worden afgeschreven over het jaar 2007.