Betekenis van:
opnemen
opnemen
Werkwoord
- het resultaat vaststellen
"De verpleegster kwam de temperatuur opnemen."
opnemen
Werkwoord
- opvatten.
"Gelukkig nam hij die rotopmerking goed op."
opnemen
Werkwoord
- (beeld, geluid) registreren, vastleggen
"Hij wilde het liedje opnemen."
opnemen
Werkwoord
- bekijken.
"Hij nam de tekst goed in hem op."
opnemen
Werkwoord
- beginnen.
"Contact met iemand opnemen."
opnemen
Werkwoord
- van de rekening afhalen en omzetten in contact geld
"Hij wilde het geld opnemen via de pinautomaat."
opnemen
Werkwoord
- een plaats geven
"Piet was in een tehuis opgenomen."
opnemen
Werkwoord
- in handen nemen
"Hij moest eerst de telefoon opnemen."
opnemen
Werkwoord
- absorberen
"die oude spons neemt geen water meer op"
"in je opnemen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
opnemen
Werkwoord
- opkomen.
"Piet nam het voor zijn zusje op toen zij gepest werd."
opnemen
Werkwoord
- in de notulen opnemen
"een bestelling opnemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
opnemen
Werkwoord
- waarnemen; aandachtig bekijken; bekijken
"iemand/iets in je opnemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
opnemen
Werkwoord
- de lengte, inhoud, temperatuur, oppervlakte enz. van (iets) bepalen
"de tijd opnemen"
"de gasmeter opnemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?
- "De telefoon gaat over." "Ik zal hem wel opnemen."
- gegevens opnemen;
- gegevens opnemen;
- Vaste kosten niet opnemen.
- Actief blijven opnemen
- Opnemen van meervoudige signaleringen
- jaarlijks verlof moet opnemen,
- Het kan ook spraak opnemen
- Niet langer opnemen van een financiële verplichting
- NIET LANGER OPNEMEN IN DE BALANS
- Niet langer opnemen van een financiële verplichting
- Niet langer opnemen van een financieel actief
- Ook kan het toestel spraak opnemen.
- een mogelijkheid tot het opnemen van spraak