Betekenis van:
oppasser

oppasser
Zelfstandig naamwoord
  • een werknemer van een dierentuin die dieren verzorgt
"De struisvogel stond de krant van de oppasser mee te lezen."
oppasser
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die oppast waar enig toezicht nodig is
oppasser (de ~ | meervoud oppassers)
Zelfstandig naamwoord
  • bewaker, oppasser

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Die persoon kan de oppasser zijn, dan wel de bestuurder van het voertuig indien hij die taak waarneemt.