Betekenis van:
oprukken
oprukken
Werkwoord
- naar voren gaan
"oprukken naar een stad"
"verder oprukken"
Hyperoniemen
oprukken
Werkwoord
- heengaan, zich van een bepaalde plaats verwijderen
Synoniemen
- afnokken
- aftaaien
- moven
- nokken
- opdonderen
- opduvelen
- opflikkeren
- ophoepelen
- opkramen
- opkrassen
- oplazeren
- opmieteren
- oprotten
- opsodemieteren
- vertrekken
- wegwezen
- gaan
- heengaan
- weggaan
- opstappen
- opbreken