Betekenis van:
opscheppen

opscheppen
Werkwoord
  • de eigen kracht, slimheid, bezittingen enz. overdrijven
"opscheppen over je nieuwe auto"
"opscheppen over iemand"

Synoniemen

Hyperoniemen

opscheppen
Werkwoord
  • scheppen
"soep opscheppen"
"zand opscheppen"

Hyperoniemen

opscheppen
Werkwoord
  • voedsel uit een schaal of pan op een bord doen
"Schep jij even wat aardappelen op?"
opscheppen
Werkwoord
  • aangedikte beweringen slaken
"Hij heeft vreselijk op zitten te scheppen over zijn huizenbezit in Amerika, maar nu kijkt hij maar treurig."